Cursisten ontwikkelen een gelijke kennisbasis ten aanzien van communicatie binnen telefonische triage, zodat zij hun communicatie effectief kunnen inzetten binnen de verschillende fasen van het triagegesprek.

Leerdoelen

De triagist kan….

• benoemen wat het belang is van communicatie tijdens een triagegesprek.
• het verschil tussen open, gesloten en suggestieve vragen benoemen.
• benoemen wanneer je open en gesloten vragen in een triagegesprek stelt.
• open, gesloten en suggestieve vragen herkennen.
• beschrijven waarom je regie moet nemen en houden in het gesprek.
• beschrijven hoe je regie moet nemen en houden in het gesprek.
• beschrijven hoe je de LSD-methode gebruikt tijdens een gesprek.
• beschrijven hoe je de contextuele factoren meegenomen moet nemen tijdens het voeren van een triagegesprek.
• beschrijven wat valkuilen zijn tijdens het voeren van een triagegesprek.
• benoemen wat de Kernset inhoudt en wat de meerwaarde ervan is.
• de ABCDE-beoordeling in laag urgente gesprekken toepassen.
• aangeven dat het goed doorlopen van de eerste fase ervoor zorgt dat de antwoorden van fase 2 beter geïnterpreteerd kunnen worden.
• op basis van een gegeven ingangsklacht het vervolg van een laag urgent gesprek beschrijven.
• benoemen hoe je moet omgaan met het advies van NTS.
• benoemen hoe je de vervolgactie/advies en het vangnet van een laag urgent gesprek bepaalt.
• in casuïstiek op de meest optimale manier communiceren tijdens de eerste, tweede en derde fase van het triagegesprek.