De cursus verdiept op diverse aspecten van triage, waarbij het accent -afhankelijk van de vraag van de opdrachtgever- per training kan verschillen.
De basis van de nascholing wordt altijd gevormd door:
- de denk- en beslisroute van ofwel de triagist op de huisartsenpost ofwel de assistente in de huisartsenpraktijk die de hulpvragen trieert.
- de kwetsbaarheden en valkuilen in triage.
- de wijze waarop de meest betrouwbare informatie ten behoeve van de triage en klinisch redeneren wordt achterhaald.
Aansluitend kan het accent liggen op:
- achterhalen van toestandsbeeld en vitale functies.
- nut en noodzaak van lastige urgenties en bijbehorende triagecriteria (U2, U4 vs U5).
- uitvoeren van triage bij ‘lastig gedrag’.
- geven van zelfzorgadviezen.
- gebruik van triagewijzer of NTS-module.
Afhankelijk van de accenten die worden gelegd zijn de leerdoelen:
- Inzicht in de denk- en beslisroute van triage.
- Inzicht in eigen patronen die een open oriëntatie (op toestandsbeeld bijvoorbeeld) in de weg staan.
- Inzicht in de betekenis van triagecriteria.
- Vaardigheid met betrekking tot gespreksvoering in relatie tot gedrag van de beller.
- Vaardigheid met betrekking tot het geven van bruikbare zelfzorgadviezen.