Blaasscannen Na de toets is deelnemer: - vaardig in het scannen van de baas middels de Bladderscan B. - kent indicaties en contra-indicaties voor het scannen van de blaas. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij het scannen van de blaas.
Capillaire bloedafname Na de toets is deelnemer: - vaardig in het verkrijgen van capillair bloed middels de vingerprik. - kent indicaties en contra-indicaties voor het verkrijgen van capillair bloed middels de vingerprik. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij het verkrijgen van capillair bloed middels de vingerprik.
CRP Na de toets is deelnemer: - vaardig doormiddel met de vingerprik methode, capillair bloed af te nemen en het CRP gehalte bepalen mbv de CRP meter. - kent indicaties en contra-indicaties voor het vaststellen van een CRP bepaling mbv de vingerprik. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden van de CRP-sneltest mbv de vingerprik.
Glucose meten: Na de toets is deelnemer: - Vaardig doormiddel met de vingerprik methode, capillair bloed af te nemen en het glucose gehalte bepalen mbv de glucosemeter. - kent indicaties en contra-indicaties voor het meten van glucose mbv de vingerprik. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden na het meten van glucose mbv de vingerprik.
Intramusculair injecteren Na de toets is deelnemer: - vaardig in het intramusculair injecteren. - kent indicaties en contra-indicaties voor het intramusculair injecteren. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij het intramusculair injecteren.
Medicatieverneveling Na de toets is deelnemer: - vaardig in het vernevelen van medicatie. - kent indicaties en contra-indicaties voor het vernevelen van medicatie ter verlichting van de klachten. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij medicatieverneveling.
Subcutaan injecteren: Na de toets is deelnemer: - vaardig in het subcutaan injecteren. - kent indicaties en contra-indicaties voor het subcutaan injecteren. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij het subcutaan injecteren.
Venapunctie Na de toets is deelnemer: - vaardig in het verschaffen van veneus bloed voor laboratoriumonderzoek. - kent indicaties en contra-indicaties bij het afnemen van bloed m.b.v. de vacutainer. - kent mogelijke complicaties die kunnen optreden bij het afnemen van bloed m.b.v. de vacutainer.
Werkwijze:
Theorie afvragen.
Handeling coachend oefenen.
Handeling volgens protocol en toetsings scorelijst toetsen.