Om laboratoriumdiagnostiek doelmatig in te zetten en goed te interpreteren, is het goed kennis te hebben van de eigenschappen van een test. In deze nascholing worden belangrijke besliskundige en praktische aspecten van laboratoriumdiagnostiek behandeld.
In het deel over de besliskundige aspecten (BLOK A) beginnen we met de normaalwaarden van een test en hoe je deze moet hanteren. Daarna bespreken we in onderdeel A2 sensitiviteit (gevoeligheid) en specificiteit. Sensitiviteit en specificiteit bepalen hoe groot het grijze gebied is van een test. Hiermee hangt de voorspellende waarde van een test samen: wat zegt een positieve of negatieve testuitslag nu eigenlijk? De voorspellende waarde is afhankelijk van de sensitiviteit en specificiteit van een test, maar ook van de patiënt. Een CRP-test kan bij een patiënt met een redelijke kans op een bacteriële infectie nuttig zijn, maar bijvoorbeeld niet bij een patiënt met een kleine voorafkans op een bacteriële infectie. Dit soort afwegingen is belangrijk in het kader van doelmatig inzetten van diagnostiek. We sluiten BLOK A af met andere inhoudelijke aspecten van testen: precisie en juistheid. Deze twee begrippen bepalen onder andere in hoeverre twee opeenvolgende waarden nu echt van elkaar verschillen (significant verschil).
In BLOK B bespreken we praktische aspecten van laboratoriumdiagnostiek: aspecten die een rol spelen bij de uitvoering van een test. De interactie tussen TNF-alfaremmers en CRP uit de vorige paragraaf is hiervan een voorbeeld uit onverwachte hoek. BLOK B behandelt de instructies rondom diagnostiek (bijv. nuchtere bloedafname), de uitvoering ervan (bijv. de venapunctie) en praktische zaken die je kunnen helpen de inrichting van laboratoriumdiagnostiek bij jou in de huisartsenpraktijk te verbeteren. We sluiten BLOK B af met enkele bijzonderheden van laboratoriumtesten, een pleidooi om logisch te blijven nadenken: benader elke onverwachte testuitslag kritisch.
Nadat je dit nascholingsprogramma hebt afgerond is jouw kennis over laboratoriumdiagnostiek opgefrist en aangevuld en ben je op de hoogte van de laatste gegevens over laboratoriumonderzoek. Je bent beter in staat patiënten te begrijpen en hen te begeleiden wanneer ze hierover vragen hebben.
Dit leerdoel bereik je na het afronden van dit nascholingsprogramma, doordat je: