De paniekstoornis wordt gekenmerkt door de negatieve beoordeling van iemand van op zich zelf onschuldige lichamelijke verschijnselen zoals duizeligheid of gevoelens van slapte. Ten onrechte is iemand er dan bang voor dat hij flauwvalt, de controle over zichzelf verliest of dood gaat. De stoornis komt frequent voor in de huisartspraktijk, en vaak doet de persoon in kwestie een beroep op de doktersassistente om met spoed gezien te worden. In de regel helpt dit maar kortdurend. Beter is het als er vanaf het begin wel serieus wordt ingegaan op de klachten, maar dat de patiënt ook leert op een andere, meer neutrale manier naar zichzelf te kijken.
Veel lichamelijke klachten zoals diabetes, COPD of cardiologische problematiek gaan vergezeld van op zich begrijpelijke verschijnselen van angst. Wanneer deze angst te heftig wordt in verhouding tot de ernst van de lichamelijke klachten, heeft de patiënt er meer hinder van dan dat hij er baat bij heeft. Het is beter wanneer de patiënt in de huisartsenpraktijk leert om niet met meer angst en bezorgdheid te reageren op zijn lichamelijke aandoening dat functioneel is.
Om patiënten adequaat te kunnen behandelen en/of verwijzen is het van groot belang de paniekstoornis of angststoornis ten gevolge van een medische conditie tijdig te onderkennen. In deze nascholingscursus wordt daarom eerst nader ingegaan op de (differentiaal)diagnostiek van beide klachtenbeelden. Vervolgens worden geleerd hoe vanuit het model van de paniekcirkel op een meer functionele wijze met de angst omgegaan kan worden.
Leerdoelen: na afloop van de cursus hebben deelnemers kennis van:
Spreker(s):